aataichi - Copy

Op Beweging.TV gaat het niet alleen over meer bewegen (kracht, leniger, sneller, fitter), maar juist ook over de kwaliteit van bewegen. Het gaat hierbij vooral om beter bewegen: beweging die een doel overstijgt dat alleen te maken heeft met het lichaam zelf. Ons zenuw- en spierstelsel heeft zich niet ontwikkeld om op zichzelf sterk, lenig of fit te zijn. Het heeft zich zo ontwikkeld om te kunnen overleven, doelen te bereiken, om ons uit te drukken en ook om tot rust en herstel te kunnen komen. Om te overleven is het handig als je sterk bent, hoewel dat tegenwoordig niet zo’n grote rol meer speelt, maar even goed als je goed kunt klimmen, goed kunt gooien of ineen kunt duiken.

Met kwaliteit van bewegen bedoelen we aspecten als balans, coördinatie, handigheid, lichaamsgevoel, expressie, ‘core-stability’ etc.

Kwaliteit van bewegen en het brein
insula scanAlle bewegingen die we maken worden gerepresenteerd in ons zenuwstelsel en uiteindelijk in het hoofd. Het coördineren van bewegingen neemt in de hersenen een grote plaats in. Zeker de helft van het brein houdt zich bezig met bewegingen en de voorbereidingen daarvan. Meer complex bewegen levert daarmee ook een bijdrage aan ons leervermogen doordat er meer verbindingen in de hersens ontstaan én gunstige stoffen worden geproduceerd (zoals BDNF[1]). Door alleen de kracht te trainen neemt het aantal verbindingen in de hersens niet toe. De veranderingen vinden dan nagenoeg alleen in de spier plaats. Het maken en leren van complexe bewegingen doet dus een enorm vermogen op ons brein. Bijvoorbeeld het geheugen – het opslaan van lange termijn gegevens- wordt gestimuleerd via structuren die ook betrokken zijn bij het plannen en maken van samengestelde bewegingen (de Hippocampus b.v.).  We hebben dat geheugen immers niet alleen nodig voor die bewegingen maar ook voor de ruimte en de context waarbinnen die beweging plaatsvind. Het meer abstracte geheugen (onthouden van een taal, formules of telefoonnummers) lijkt daar een afgeleide van te zijn.

Bedenk bijvoorbeeld hoeveel er nodig is om goed een bal te vangen. Los van de specifieke beweging die je arm moet maken, moet je inschatten met welke snelheid de bal komt, hoe zwaar de bal is en de positie van de bal in de ruimte, waarbij je ook moet weten wat je eigen positie is in de ruimte. Het simpel leren van het vangen duurt dan ook één tot twee jaar langer bij een kind als het weggooien. Het brein is er simpelweg nog niet voor ontwikkeld. Daarnaast moet je zo’n actie ‘erin stampen’ (dus vaak doen), net als de naamvallen in het Duits.

Kwaliteit en spierspanning
Als de kwaliteit van bewegen goed is, dan werken de spieren beter samen. Áls de spieren beter samenwerken is de spierspanning minder. De arm (of rug of been..) is immers beter afgestemd op de taak. Vergelijk bijvoorbeeld eens de eerste keer dat je op de skies stond met nu. Of, als je deze ervaring niet hebt, zie hoe houterig de beweging is van een kleuter (of een bejaarde bij wie de verbindingen weer minder zijn geworden).

Ook bij het behandelen van klachten neemt de aandacht voor de kwaliteit van het bewegen (coördinatie, balans, stabilisatie) steeds meer toe. Rugklachten kun je voorkomen en zelfs verhelpen  door te leren de spieren beter te laten samenwerken (zoals bij ‘core-stability’).

Bij ‘lichaamsgewaarwording’ heeft de oefening -ook- als doel om te stimuleren dat men het bewegen/ontspannen van een lichaamsdeel of het hele lichaam bewust ervaart. Door het bewust ervaren van lichaam of lichaamsdeel leert men -uiteindelijk- beter ontspannen en/of beter bewegen.

Wij vinden lichaamsgewaarwording van groot belang, omdat je daarmee een bewust verband aanbrengt tussen het lichaam en de hersens. Het expliciet richten van de aandacht op de gevoelens uit het lichaam verminderd ook onrust in de hersens en daarmee stress. Bijvoorbeeld van Tai Chi is aangetoond dat het rustgevend werkt, ook op de langere termijn.

banner-3

Meer over kwaliteit van bewegen via deze video:

[dbmovie movie=”IQ”]

[1] https://nl.wikipedia.org/wiki/BDNF